Richard Franken: “Als je blijft rommelen in de marge, dan kom je nooit tot grote innovaties”

“De securitywereld in Nederland, met al zijn specialismen, is erg behoudend en reactief. Er moet eerst heel veel gebeuren voordat we actie ondernemen.” stelt Richard Franken.
Richard Franken is een bekende persoonlijkheid in de securityindustrie. Hij begon zijn carrière in 1978 bij de politie en breidde daarna zijn expertise uit bij gerenommeerde bedrijven in de beveiligingsindustrie, waaronder onder andere Hoffman Bedrijfsrecherche, Trigion en The Hague Security Delta.
Tegenwoordig werkt hij als consultant voor verschillende bedrijven, schrijft hij regelmatig columns voor Security Management en is hij beschikbaar als spreker voor evenementen.
We spraken met hem over de stand van zaken rond innovatie in de sector, de Nederlandse afhankelijkheid van buitenlandse producten, de rol die de overheid zou moeten spelen om innovatie naar een hoger plan te tillen, en ook wat leveranciers van beveiligingsproducten kunnen doen voor een duurzame bedrijfsvoering.
Een winstoogmerk is een slechte trigger voor innovatie
“Security is zo ongrijpbaar en daarmee ook slecht te definiëren én slecht te verkopen, want wat doet het nou?” Een fysiek product, zoals een koffiebeker, daarvan kan je zien waar het voor wordt gebruikt. Bij security-maatregelen blijft het volgens Richard altijd de vraag of het wel echt nodig is, al is er veel verbeterd over tijd.
“Ik heb nog meegemaakt, en dat is dus geen 100 jaar geleden, dat als je over de kosten van security sprak, het al zuur werd en de mensen het als sluitpost van de begroting zagen. Weet je wel van: ‘nou als het dan moet, maar wat levert het ons op?’ Dat, terwijl er onderzoeken bestaan over goed-werkende organisaties. Daaruit blijkt dat beveiligingsmaatregelen wel degelijk wat opleveren. Zo zijn de mensen bijvoorbeeld meer loyaal en meer betrokken bij de organisatie.”
Dat er geld wordt geïnvesteerd is dus ontzettend belangrijk, al is het te begrijpen dat private investeerders security niet altijd als beste optie zien. “Als je drie keuzes voor een investeerder op tafel legt, die je hem of haar vraagt: ‘ga je investeren in klimaatverbeteringsacties, in duurzaamheid of in security? Dan is security het minst sexy van die opties. Het is het minst tastbaar. Daarbij zijn de behaalde winst en het rendement het slechtste te bepalen.”
“En als je blijft rommelen in de marge, dan komen er nooit hele grote innovaties. Maar je zou hem ook om kunnen draaien. Je zou kunnen zeggen: “de overheid moet helpen om te innoveren, geld ter beschikking te stellen voor veiligheid.”
Het aanbestedingsregime draagt niet bij aan innovatie
Richard spreekt dus geen lof over de stand van zaken wat betreft innovatie in security. Behalve dat deze reactief is, stelt hij dat dit wordt gedreven door het buitenland én het bedrijfsleven – punten die hij ook aanhaalt in zijn column. Grotere steun van de overheid is noodzakelijk als we zo’n belangrijk thema zelf onder controle willen hebben.
“Als we het hebben over beveiligingsmaatregelen, dan zijn we voor een groot deel afhankelijk van het buitenland. En dan met name van de Aziatische en Chinese wereld. We hebben camera’s, toegangscontrole- en andere alarmsystemen waarvan we niet eens precies weten hoe ze werken.”
Hij wijst er op dat als er geopolitieke spanningen ontstaan, wij problemen zouden hebben met de toevoer en het gebruik van deze producten. Defensie heeft nu al problemen met de supply-chain, die in de problemen komt door het ontstaan van internationale spanningen.
“Daarbij is het alarmerend dat de meeste innovaties uit het bedrijfsleven komen, en dus niet vanuit de overheid of vanuit de kennissector. En daar geldt competitie als een van de belangrijkste overlevingsmogelijkheden. Dat doe je door je concurrent niet te veel wijs te maken, en daar zit precies het dilemma.”
“Als je een soort living lab weet te bewerkstelligen rond thema X, waar je op wil innoveren, maar je staat ook de concurrentie toe daar mee over te laten denken, te brainstormen, dan lopen we vast op het huidige aanbestedingsregime. Dat betekent dat als het dan komt tot een mooi innovatief beveiligingsconcept, dan wil de hele overheid daar wel gebruik van gaan maken. Maar ja, het is ontwikkeld door een select groepje bedrijven. Dus het level playing field is een probleem.”
“Het is onjuist als bedrijven die niet hebben bijgedragen aan de innovatie (in het laboratorium) allemaal mogen aanbesteden, terwijl de rest dat niet mag vanwege voorkennis. Dus we zullen daar een manier voor moeten vinden dat je als het ware, waardevrij, met elkaar kan debatteren over een innovatie; bedrijfsleven, overheid, kenniscentra, en wat mij betreft ook het bedrijfsleven onderling, om met een bepaalde propositie dan toch nog je rechten te houden om te kunnen meedingen in de aanbesteding. Dan heb je voor de hele markt grote stappen te zetten.”
Bewust investeren in diepte vraagstukken
Richard wijst erop dat criminelen “innoveren met mega snelheid, niet gehinderd door enige wet- of regelgeving en ook niet gehinderd door financiële belemmeringen.” De veiligheidssector zal hier beter op moeten anticiperen.
“Samenvattend moeten we meer toekomstbestendige risicoanalyses uitvoeren. Dat betekent dat we niet alleen moeten nadenken over wat er nu al gebeurt, maar ook over wat er in de toekomst zou kunnen gebeuren. Het is een soort van Security by Design 2.0 waarbij je de innovatie naast een toekomstige kwetsbaarheid durft te leggen. We zullen moeten innoveren alleen al omdat het criminele circuit dat ook doet.”
Een stabiele lange-termijn strategie is cruciaal om klanten in mee te nemen
Wat betekent dat vooruit denken praktisch gezien voor de leveranciers van security producten en diensten? Het is belangrijk om een intensievere relatie met continuïteitsrisico’s te ontwikkelen en deze ook voor toekomstige groeiscenario’s beter in te schatten. Het anticiperen op onzekerheden is daarbij belangrijk, en ook het bouwen van een product dat niet afhankelijk is van problemen in de supply chain.
Om te eindigen met een positieve noot en een oproep van Richard: “Zoals het bekende gezegde luidt: alleen ga je sneller, maar samen kom je verder.”